In principe is alles al gezegd bij de titel, maar ik vind het zo bijzonder dat ik er toch even een blogje over kwijt wil. Ik had vandaag een afspraak bij de tandarts. Wortelkanaalbehandelingetje. Slechts 1,5 uur op de stoel. Liggen = goed. Mond 1,5 uur open = minder fijn. Boren = hel.
O ja, sinds
ik een aantal bevallingen heb meegemaakt ben ik een watje geworden. Eerst ging
ik probleemloos naar de tandarts, even boren en weer klaar. En nu wil ik toch
heel graag overal een verdoving voor, en kijk ik ontzettend op tegen de verdovingsprik.
En tegen de eventuele pijn die misschien toch komt (en ja, die was er).
Hiep hiep
hoera voor een zwak gebit.
Dus het
boren werd al gecoverd met een prik. Hier lijk ik minder op een watje, want een
wortelkanaalbehandeling zonder verdoving doet men in Nederland niet zo snel,
gok ik.
Ik kreeg nog
wat meer prik want ik heb daar een hooggevoelige buurkies. Ik schijn minder mijn
kaken te moeten klemmen zodat mijn gebit minder hard op elkaar drukt,
waardoor tandvlees minder omhoog kruipt. Wordt aan gewerkt.
Maar goed.
Vroeg op vanochtend natuurlijk, want ik moest nog wel eerst aan het werk. En
een druk weekend achter de rug. En de tandarts die lekker aan het prutsen was.
Dat was het moment dat ik wakker werd van mijn eigen snurk. En kort daarop werd
ik wakker omdat mijn tanden tegen de instrumenten in mijn mond tikten. Enzovoort.
Ik denk dat ik wel 10 hazenslaapjes van pakkembeet een seconde per keer heb gemaakt.
De tandarts
had dat ook door. Maar ik heb niet kunnen ontdekken of het een primeur was voor
haar. Voor mij in ieder geval wel!